Seitenvergleich

...

Daarnaast kunt u selecteren of u een fee per <Type> berekenen wilt. U kunt een fee per documenttype definiëren: Standaard = Papierenticket, e-Ticket, MCO en Refund.
Jack erkennt die Dokumentenarten Standard und E-Ticket, wenn diese Dokumente über die CRS-Schnittstelle in Jack gelangen. Ändern Sie manuell den Dokumententyp z. B. in ein Refund oder eine MCO, wird also eine entsprechende Fee erzeugt, wenn diese in den Fee-Regelwerken definiert und dem Kundenprofil zugeordnet wurde.
Image Removed Hier kann eingestellt werden, dass das Serviceentgelt je Flugsegment belastet wird.

Image Removed

Das Feld <Flugziel> lässt lediglich 3 Möglichkeiten zu:

• Inland
• Europa
• Interkontinental
• Drittland zu Drittland

Die Kennung, welche Flugziele wohin gehören, stehen in <Basisdaten – 3-Letter-Codes>. Dort ist zu jedem 3-Letter-Code im Feld <Land> ein Flugziel definiert.
Unter <Datei – Parameter – Anwendungsgrundlagen – Global – Ländereinstellungen – Inlands-/Europa-Länderkürzel> stellt man ein, welche Länder man unter Inland bzw. Europa versteht. Alle Länderkürzel, die NICHT in den Anwendungsgrundlagen stehen, werden seitens der Fee-Verwaltung als Interkontinental betrachtet. In den Ticketdaten wird dann auch die Kennung automatisch gesetzt, um welches Flugziel es sich handelt.
Das Arbeiten mit der VERK-Schnittstelle z. B. für den Bereich der Bahn erfordert ggf. zusätzliche Anpassungen:

...

herkent het documenttype standaard en e-ticket, wanneer deze documenten via de CRS-koppeling in Jack verschijnen. Wijzig handmatig het documenttype bijv. in een Refund of een MCO, dan wordt tevens de bijbehorende fee gebruikt, wanneer deze in de fee-administratie gedefinieerd en aan het klantenprofiel toegewezen werd.

Image Added Hier kan ingesteld worden, of de servicekosten per vluchtsegment belast moet worden.

Image Added

Het veld <Vluchtbestem.> staat alleen 4 mogelijkheden toe:

• Binnenlands
• Europa
• Intercontinentaal
• Enkel buiten Europa

De koppeling, welke vluchttype waarbij hoort, staat in <Basisgegevens – Luchthavens>. Daar is voor iedere 3-letter-code in het veld <Land> een vluchtbestemming gedefinieerd.
Onder <Betand – Parameters - Applicatieparameters – Globaal – Landen-instellingen - Binnenland/Europa> stelt men in, welke landen men onder binnenland resp. Europa verstaat. Alle landencodes die NIET in de applicatieparameters staan, worden volgens de fee-administratie als Intercontinentaal beschouwt. In de tickettgegevens wordt dan ook de koppeling automatisch gezet, om welke vluchtbestemming het gaat.
Het werken met de VERK-koppeleing bijv. op het gebied van treinen vereist nog de volgende aanpassingen:

• <Basisgegevens – Touroperator – Producten>: vastleggen uitgebreide producttypes
• <Basisgegevens – VERK-Codes>: bij bepaalde codes de toewijzing van touroperator en producttype
• <Bestand – Parameters – Fee-instellingen>: vastleggen van servicefees met touroperator en producttype
  

*Toewijzen van de
Zuordnung des Geltungsbereichs der Fee-Regeln*
Nach der Eingabe der Fee-Regeln muss nun dem Kunden die gewünschte Fee-Regel zugewiesen werden. Dazu muss die Kundenerfassungsmaske geöffnet werden. Über den Button <Fee-Regeln> werden die gewünschten Regeln beim aufgerufenen Kunden hinterlegt.

...